Het gesprek met de MBA'er
Ik slenter door Ullapool na mijn reddingsoperatie. Het is hier in deze kortste dagen van het jaar slechts tussen 8u30 en 15u30 bruikbaar licht, en die periode is te kort om te voet van bothy tot bothy te trekken. Tussenin kamperen is geen optie. Verschillende scenario’s blijven door mijn hoofd malen. Ik zit op een bankje langs de oever van Loch Broom in deze impasse wanneer een man me aanspreekt. Hij is van de MBA.
Hij denkt dat er een garage in Ullapool is die auto’s verhuurd. En een extra deken voor een warme nacht in een wagen is zo goed als gratis te vinden in de tweedehandswinkel. Morgenvroeg is alles open. Ik ben overtuigd en boek in het Argyll hotel. De immer blaffende hond van de buren houdt zich die nacht relatief koest.
Ah, de man van de tent
Die garage verhuurt geen auto’s, maar men kent iemand die wel verhuurd. Daar hebben ze geen auto’s vrij. Ik vertrek met de bus naar Inverness en spoedig sta ik met een wagen terug in Ullapool. In de winkel zijn de dekens op. “We hebben wel een warme slaapzak, wat denk je?”, zegt de behulpzame uitbaatster. “Ah, je bent de persoon van de tent die men is moeten komen redden, we hebben ervan gehoord”. Winterhandschoenen zijn ook al de deur uit, misschien is een paar iets te kleine motohandschoenen iets voor jou? Ik betaal £7.
Voor de eerste wagenovernachting rij ik naar een Park4Night aan de Black Water Falls. Van een moderne auto kun je de hoofsteunen niet meer afnemen. Ik leg dan maar de volledige achterzetel plat, leg mijn rugzak vol zacht gerief horizontaal in de koffer, mijn luchtmatras daarbovenop en slaap met mijn hoofd op het opbergkastje tussen de twee voorzetels.

De Suileag bothy
Wat een fantastich zicht de volgende ochtend bij zonsopgang. De Suilven steekt met zijn immense kop uit boven het al heerlijke landschap. Het is amper 3 km wandelen tot aan de bothy en het lijkt al alsof beschaving niet bestaat. Dit is wat ik zoek. Je kan ook niet naast de erg besneeuwde Canisp zien. Een oudere burger die een groep jonge militairen begeleidt komt me bezoeken. Ze gaan deze nacht boven op de Suilven kamperen. Er komen ook nog twee dames langs.
Wat hebben we geleerd vandaag?
Vooraleer het donker wordt maak ik nog een korte verkenningswandeling. Twee herten met grote geweien vluchten vlak voor me weg. Met de stoof in de bothy moet ik zuinig zijn want er is weinig hout. Dus ga ik vroeg slapen. Enkele uren later word ik gewekt door een helder licht dat recht in mijn ogen schijnt. Er is blijkbaar nog een wandelaar laat op stap. Hij excuseert zich en gaat slapen in de grote zaal ernaast.

De Suilven
‘s Morgens hoor ik hem alweer vertrekken. De twee dames hebben me gisteren de weg uitgelegd naar de Suilven. Het klopt perfect. Het is klimmen maar met goed aangelegde trappen en dan kom je aan het half bevroren Loch a’Choire Dubh. Daar ontmoet ik een andere groep militairen, die ook overnacht heeft op de top en het parcours omgekeerd aflegt.
Ik staak mijn klim van zodra er teveel sneeuw en ijs op de stenen ligt. Het is spekglad. Ik eet mijn middagmaal en als ik na mijn meditatie mijn ogen opendoe zie ik een hert dat me vanaf een rots hogerop in de gaten houdt. Ik overnacht een tweede maal in die bothy.

Naar de Glendhu bothy
Het pad tot aan de Glendhu bothy zou volgens de kaart met het karretje mogelijk zijn. Ik ben nog niet zo ver als ik een raar klingelend geluid hoor. Sommige spaken vallen uit mijn linkerwiel. Ik rij op één wiel terug naar de wagen en herverpak mijn bagage in mijn rugzak. Ik heb houtblokken gekocht, die moet ik nu in mijn handen dragen.
Het is een strijd tegen de klok want binnenkort is het donker. De natte kleding dampt spoedig rond de brandende stoof. Met een verfrommelde krant droog ik mijn schoenen. “Geef maar de dikste,” heb ik in de winkel gezegd, “ik ga ze toch niet lezen.” “Dan kom je best in het weekend terug,” grapt hij terug. Ik heb die nacht visioenen na dagen alleen in de wildernis net zoals op de vorige bothytocht. Ik zie ik op de muur in het donker een angstaanjagende tekening, precies in lichtgevende verf. Is die er wel echt?

Verdwaald op weg naar de Glencoul bothy
Ik trek de volgende dag door naar de Glencoul bothy met minimale bagage. Maar wel met een Action-zak in mijn handen met daarin de helft van mijn brandhout en mijn nieuwe tweedehandsslaapzak. Ik raak de weg kwijt. Het stond nochtans in het bothyboek dat je daarvoor moet oppassen. Ik zie op maps.me dat ik er hooguit 50 meter vanaf zit maar het pijltje draait dol en die afstand wordt groter.
Ten eerste: keer terug als je verloren bent gelopen
Ik raadpleeg terug mijn smartphone en zie dat het pad verderop terug mijn kant opkomt, dus ik wandel gewoon door. Maar ik geraak steeds verder verdoold en waar is dat verdomde pad? Ik beklim de steile poldalige helling en kom aan een uitstekende rots waar ik niet over of langs kan. Aangezien de bothy eigenlijk het hoekje om ligt aan Loch Glencoul laat ik me helemaal naar beneden glijden tot aan de oever. Dat gaat vlot.
Weer overnachten in het wild
Eerst gaat het vlot, springen van steen naar steen naast het meer. Wel opletten voor glad wier. Oei, ik ben aan een vertikale klif met vlak ernaast het water. Onmogelijk deze hindernis te nemen. Dus klim ik terug wat omhoog. Dat kan enkel als ik mijn handzak achterlaat. Ik kom die op de terugweg wel ophalen. Het klimmen gaat relatief vlot doordat ik me aan veel kleine boompjes kan optrekken. Het wordt donker. Ver is het niet meer, ik zie zelfs de bothy en ik probeer verder met kunstlicht. Op een gegeven moment ben ik zo uitgeput, uitgehongerd en eigenlijk futloos dat ik niet anders kan dan op die steile kliffen te overnachten.
Ik vind een groot rotsblok dat me wat beschermd tegen de bijtende wind- en regenvlagen. Ik kook en kom wat op krachten. Ik blaas mijn luchtmatras op om me tegen de koude rotsen te beschermen. Liggen gaat niet, mijn beide benen staan tegen een boompje om te vermijden dat ik naar beneden glijdt. Ik kruip in mijn slaapzak en leg als deken mijn rugzak op mij. Dat stoort soms tegen mijn bril.

Voorbereiding op een donkerte-retraite
Af en toe hoor ik tijdens die nacht wat van mijn bagage naar beneden vallen. Ik zie het sterrenbeeld Orion opkomen. Onder deze donkere sterrenhemel geven alle sterren samen precies voldoende licht om toch een soort schijn te hebben waardoor je de contouren van de bergen blijft zien. Weer een nieuwe ervaring. Ik begrijp Robert McFarlane beter die dit regelmatig doet. Ik slaap enkele hazenslaapjes. Mijn neutrale geest wordt weer op de proef gesteld. Ik zie het als een voorbereiding op een donkerte-retraite. Als Orion ondergaat weet ik dat het weldra licht wordt. Daar zie je het al, daar achter die bergen, achter de bothy wordt het licht. Tijd om te vertrekken.
Mijn tweede slaapzak moet ik ook achterlaten. Hij is die nacht veel te zwaar geworden van het opgeslorpte vocht. Ik werk de helling verder af. Voetje voor voetje. Er zijn veel kleine struiken om me aan vast te klampen. Er zijn soms zeer steile stukken met diepe afgronden. Ik hak met de achterkant van mijn schoen in de zachte grond voor extra steun. Waar is de tijd dat ik nog hoogtevrees had?
Een riskante kliffenklim
Ik moet enkele watervallen over. Al bij al was ik maar 800 meter van de bothy. Ik doe er meer dan 2u over. Ik stel vast dat ik mijn bril vannacht ergens verloren ben. Het zij zo, alles is een ervaring. Ik ben in de bothy, alle kleding is kletsnat en geen hout. Er liggen nieuwe planken in een nabij ander gebouw. Het is niet de bedoeling die op te stoken lijkt me, maar ik heb droge klederen nodig.
Ten tweede: hou je handen altijd vrij
De stoof is eerst nukkig en weldra begint ze hitte af te geven. De klederen dampen er terug op los. Door het raam zie ik niks meer. Ik eet en ga nog voor het donker slapen. Mijn handen doen zo’n pijn. Mijn luchtmatras is op de koop toe stuk. In slaap op de grond. Ik overloop nog eens de dag, wat hebben we geleerd vandaag?

Mijn wielen hersteld
Het is weer ochtend. Mijn handen doen nog altijd pijn en nu zie ik een grote diverse verzameling rode puntjes en streepjes van gisteren grassen vast te houden en me aan struiken met doornen en dergelijke te bezeren. Ik ben moe en keer terug naar Glendhu. In 3,5 uur ben ik er al en in nog eens die tijd ben ik aan mijn auto. Er is een klein dorpje dichtbij, met zelfs een hotelletje dat zelfs open is. Ik vraag aan de receptionist waar ik een goedkope leesbril zou kunnen kopen. Hij raadt de Spar van Scourie aan, een halfuurtje rijden. Ze hebben enkel te kleine brilletjes met een paarse montuur. Mijn nieuwe look!
Er is in datzelfde dorpje een fietsenmaker vlakbij. Ik bel hem en mag er direct heen. Wat is het universum me weer gunstig gezind. In zijn werkhuis waarin enkel hij zijn materialen nog terugvindt spant hij mijn spaken aan. Ook die van het goede wiel. Hij toont me hoe het moet. Ze moeten zingen en liefst allemaal op dezelfde toon. ‘s Avonds plaats ik me op de parking van het kerkhof van Oldshoremore en luister naar de podcast Nerdland. Ik twijfel over mijn plan voor morgen. Er komt een auto aangereden die vlak naast me stopt en vraagt of alles in orde is. Hij adviseert me om naar de Strabeg bothy te gaan. Het wordt weer helder ik mijn hoofd.

Een moeras oversteken
Bij het ochtendgloren is het strand van Oldshoremore magisch. Heb je al ooit een koe in de duinen gezien? Ik rij via Durness waar ik brandhout koop en me herinner dat we hier op onze eerste reis in 1993 naar een grot geweest zijn waar grote druppels via een gat in het plafond naar beneden vallen. Ik stop er even. Die druppels vallen nog altijd en er is ook een impressionante waterval waarvan ik me niks herinner.
Naar de bothy is het in wandelafstand niet ver, maar ik moet door zeer moerassig gebied. Mijn schoenen zuigen zich in de grond. Mijn voeten droog houden is een illusie. Vlak voor de bothy is er nog een echte rivercrossing, de enige op deze tocht. Ik zoek even naar een goede oversteekplaats want het water is wild en diep.

Een laatste nacht in een bothy
Eigenlijk maakt het niet uit, het is overal even problematisch en aangezien mijn schoenen toch al nat zijn moet ik ze niet uitdoen. Een halfvergane balk helpt me mijn evenwicht bewaren. Ik doe de oversteek twee keer, want met een rugzak en een stapel hout in mijn handen vind ik het te onveilig. Had ik niet geleerd dat trekken met materiaal in je handen een slecht idee is?
Ten derde: Eet echt voedsel
Wat een mooie, gezellige en inspirerende bothy. Ik besef waarom ik gekozen heb hier te wandelen en niet op Formentera. Voor zover vrije keuze echt bestaat. Ik bak een steak, met pasta en een knolselder. Mijn laatste stuk groente die ik helemaal in het begin bij de Pool in Inverness heb gekocht. Dat smaakt. Zeker met wat Irn-Bru erbij. Gevriesdroogd voedsel zal ik niet meer kopen. Weldra is het donker. Het is hier zo stil dat als ik mijn kapotte luchtmatras opblaas ik gemakkelijk kan horen waar het gaatje is. Ik herstel ze en slaap zacht.










